De afgelopen lessen op de Wijnacademie stonden in het teken van wijnen uit de nieuwe wereld. Wijnen uit de nieuwe wereld komen van buiten Europa. Denk aan Chili, Argentinië, Australië, Nieuw-Zeeland, Zuid-Afrika, Noord-Amerika e.d. Daartegenover staan de wijnen uit de ‘oude wereld’: Frankrijk, Spanje, Italië, Portugal, Oostenrijk, Duitsland e.d.
Wat mij opvalt aan wijnen uit de nieuwe wereld is de enorme rijpheid. Wanneer je een proefnotitie over een wijn schrijft, beschrijf je vaak een wijn in termen van het fruit die je in het glas ervaart: geel fruit, wit fruit, rood fruit, zwart fruit, onrijp fruit, rijp fruit en zelfs overrijp fruit.
Een wijn uit de nieuwe wereld smaakt vaak naar rijp fruit. Denk maar aan het verschil tussen een onrijpe peer (nog hard, niet zoet) en een rijpe peer (zacht, zoet) of het verschil tussen een onrijpe en rijpe pruim.
In de nieuwe wereldwijnen proef je de zon. Niet verwonderlijk als je bedenkt dat in deze landen de zon zorgt voor zinderende hitte en urenlang strandplezier. De zon en warmte zorgt voor de enorme rijpheid van de druiven. En dat proef je terug in je glas.
Soms proef je ook een duidelijk ‘zoetje’ in de wijn: door de zon zitten er veel suikers in de druif. Al deze suikers worden weer omgezet in alcohol en dat verklaart weer de niet zelden vernoemde etiketaanduiding van 15% vol. Conclusie: volle, zwoele, zonovergoten wijnen die binnenkomen en waarvan je maar beter niet te veel, te snel achterover kunt slaan.
De term ‘nieuwe’ vind ik dan ook niet op zijn plaats. Bij ‘nieuw’ denk ik aan jong en fris en dat zijn deze wijnen toch echt niet. Ik spreek vanaf vandaag dus over de ‘rijpe wereld’. Veel begrijpelijker voor de consument toch?
Overigens betekent dit niet dat wijnen uit de oude wereld smaken naar onrijp fruit. Juist niet! Ik zou niet kunnen zonder de elegante stijlen uit deze prachtige wijnlanden. En in de oude wereld rijpen de druiven lang, wat ten gunste komt aan de uiteindelijke smaak van de wijn. In deze wijnen ervaart u veel smaken: fruit, kruidigheid, aardsheid, mooie zuren; niet zelden enorme complexiteit.
U kunt zich voorstellen dat de druiven in de nieuwe wereld door alle zon en warmte eerder rijp zijn dan druiven die moeten groeien in het klimaat van de oude wereld. Gemiddeld rijpen druiven zo’n 100 dagen. Druiven uit de nieuwe wereld worden soms eerder geoogst en hebben een kortere rijpingstijd wat niet altijd ten gunste komt van de smaak. Gelukkig profiteren veel wijngaarden in de nieuwe wereld van koele nachten (naast zonovergoten warme dagen). Vanwege de koelte ‘s nachts wordt de rijping van de druiven wat afgeremd en kunnen ze later worden geoogst. Zo zijn er gebieden in Argentinië waar druiven wel 140 dagen rijpen! En dit is zeer belangrijk voor de uiteindelijke smaak van de wijn.
Een wijn gemaakt van druiven die een langere rijpingstijd hebben gehad heeft namelijk meer smaak.
Dus of u nu een wijn uit de ‘oude’ of ‘rijpe’ wereld kiest: het belangrijkste is dat de druiven lang genoeg gerijpt hebben en u de gewenste smaakrijkdom in uw glas laten ervaren!
En oud en rijp heeft meer overeenkomsten dan oud en nieuw toch? Laten we dus vanaf nu spreken van één enorm grote mooie wijnwereld vol smaakvolle, rijke wijnen!!

En in zo’n grote wereld valt er nog veel te ontdekken, ik nodig u daartoe van harte uit!