Zaterdagnacht is meestal mijn langste nacht slaap, aangezien ik zondagochtend iets later dan anders mijn bed uitkom.  Heerlijk even bijslapen na een lange week (wijn)werk.
Alleen in zo’n nacht waar de klok zomaar een uur vooruit wordt gezet, wordt me dat wel wat lastig gemaakt.
Zonde ook om nóg langer in je bed te blijven liggen om vervolgens de ‘race tegen de klok’ aan te gaan.
Dat racen tegen de klok doen we al de hele week. Hoe vaak zeggen we niet: ‘de tijd is voorbij gevlogen’, ‘er zitten te weinig uren in een dag’ of ‘waar is de tijd gebleven’?
Nederlanders zijn altijd druk, gehaast, gejaagd. We proppen teveel werk in te korte tijd, willen multi-tasken en naast een volle werkweek ook nog sporten, voor eventuele kinderen zorgen, iets voor de samenleving doen en er een supersociaal leven op nahouden. Altijd maar rennen en racen terwijl de klok rustig doortikt.
Een klok racet eigenlijk nooit. Tikt altijd in hetzelfde tempo door en heeft nooit haast. Behalve vannacht. Toen sloeg hij ineens een uur over.
Nadeel: uurtje korter weekend.
Voordeel: uurtje eerder wine o’clock!
Zondagmiddag 16.00 uur is voor mij ‘Wine o’clock’!
Proosten. Op deze prachtige zonovergoten lentedag! Op een van de laatste dagen van maart. Niet eerder heeft de zon zich zoveel laten zien in de maand die zijn staart roert. Normaal gesproken roert die staart de verkeerde kant uit. Vorig jaar nog: kou, sneeuw…misschien wel de koudste i.p.v. de warmste maart ooit. Toen dronk ik om 16.00 uur een glas rood waar ik het lekker warm van kreeg. Maar op deze 30ste maart 16.00 uur, oftewel WINE O’CLOCK,  schenk ik mezelf mijn eerste glas rosé in van dit jaar.

En dan na zo’n heerlijk glas lekker de keuken in. Niet hoeven haasten zoals doordeweeks (na een file thuiskomen en in drie minuten een maaltijd op tafel toveren omdat er ’s avonds ook nog van alles moet). Nee, lekker lang kokkerellen onder het genot van nog zo’n glaasje zalmkleurig vocht.

Een lekkere gevulde lentesalade van rivierkreeftjes en kip bij een glas rosé is de volgende:

Ingrediënten voor 4 personen:

350 gram rivierkreeftjes
1 theelepel komijn
2 theelepels vissaus
4 eetlepels limoensap
4 eetlepels olijfolie
1 eetlepel sesamolie
15 muntbladjes, fijngesneden
1 theelepel suiker
2 gekookte kipfilets, in stukjes gescheurd
1 wortel, geraspt
100 gram tuinbonen
1 komkommer, geschild, zaadlijsten verwijderd en in blokjes gesneden

2 lente-uitjes, fijngesneden
1 zak veldsla
1-2 eetlepels sesamzaad, geroosterd
bouillon

Bereiding:
Doe de rivierkreeftjes in een grote kom. Meng in een kleine kom de komijn, vissaus, limoensap, olijfolie, sesamolie munt en suiker. Roer tot de suiker is opgelost en giet het mengsel dan over de garnalen. Laat even marineren. Kook twee kipfilets in wat bouillon in een kwartiertje gaar. Haal de filets uit de bouillon en scheur het vlees in stukjes.  Voeg kip, wortel, tuinbonen, komkommer, lente-ui en veldsla toe aan de overige ingrediënten. Schep om en serveer in individuele porties of op een grote schaal. Bestrooi met het sesamzaad.

Tekst: Eline Jaarsma